Als je denkt dat je alles hebt gehad… kom je in de overgang… Hoewel het misschien voelt alsof het je over-komt en je denkt dat het nooit over-gaat, is er zeker iets dat je wél kunt doen (en laten). Aandacht voor je leefstijl is daarbij de belangrijkste!

Welkom bij de club

December 2015. Ik was 44 en kreeg, voor mij, ‘out of the blue’ de diagnose ‘diabetes’. Enigszins a-typisch beeld: geen dorst, geen overgewicht, sterker nog: ik viel af. In zekere zin te jong voor ouderdomsdiabetes en ook nog te jong voor de overgang. Maar beide wel aanstaande.
In de Facebook-groep waarbij ik me had aangesloten zaten mannen en wat oudere vrouwen die of al in de overgang zaten of deze al achter de rug hadden. Als ik vragen stelde over de combinatie diabetes en de overgang bleven deze veelal onbeantwoord en ook het zoeken naar informatie op het internet leverde weinig concreets op. Ik was vooral benieuwd wat de invloed van de overgang op mijn suikers zou zijn.

Toen de eerste overgangsverschijnselen zich voordeden, las ik een aantal boeken over het onderwerp. Informatief, soms grappig (‘Oomen stroomt over’ van Francine Oomen), soms schokkend maar buiten ‘een buikje heeft een beschermende functie tijdens de overgang; daarna zo snel mogelijk weer kwijt zien te raken’, uitleg over wat leidt tot gewichtstoename en vage voedingsadviezen, trof ik nergens een link aan met diabetes. Ook luisterde ik ten tijde van het lezen van dit boek ‘Hormologen’; daar heb ik regelmatig hardop om moeten lachen maar tegelijkertijd schetste het ook een tamelijk ontluisterend toekomstperspectief…

Ook leuke meisjes worden 50

December 2020. Ik ben 49, nog steeds diabetes en in de overgang. Enigszins a-typsich beeld: (nog) geen opvliegers, (nog) geen nachtzweten maar volgens de Greene Climacteric Scale in ‘ook leuke meisjes worden vijftig’ (inderdaad zonder hoofdletter) van Maaike de Vries en Manon Kerkhof heb ik ‘relatief veel overgangsklachten’ en word ik welkom geheten bij de club.

Een aantal jaren geleden werkte ik bij een organisatie waar beide secretaresses in de overgang waren én het er veel over hadden. Ik werd er af en toe wel eens een beetje moe van. Nu ben ik zo’n vrouw… En nu heb ík behoefte aan informatie, zowel over de overgang als over de combinatie met diabetes. Dit boek kwam dan op het juiste moment en dat waarschijnlijk niet alleen voor mij: er zijn naar schatting meer dan een miljoen vrouwen tussen de 45 en 55 jaar in Nederland.

Mijn verwachtingen van het boek waren enigszins hooggespannen omdat ik had vernomen dat één van de auteurs op basis van een ketogene voeding een marathon heeft gelopen. Dat laatste komt in het boek niet expliciet naar voren; wél het belang van goede voeding en beweging.

Daarbij valt me, naast ontbrekende hoofdletters, op het kaft tweemaal de titel ‘dr.’ op; de een gezondheidswetenschapper en de ander gynaecoloog (50 in resp. 1972 en 1973). Ook dat schept verwachtingen; tegelijk vind ik het ook geruststellend: niet de zoveelste ervaringsdeskundigen die een uitgeverij hebben weten te charteren voor een glossy, maar soms inhoudsloos, boek. De pretentie van het boek wordt meteen goed neergezet: of je last hebt/krijgt van de overgang is deels pech en toeval maar voor een belangrijk deel ook zelf te beïnvloeden.

Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met ‘Om te onthouden’ (waarin soms ook informatie is opgenomen welke in desbetreffend hoofdstuk niet aan de orde is geweest) en ‘Om te doen en te laten’. Het laatste hoofdstuk van het boek, ‘Vijfig veelgestelde vragen over de overgang’ kan globaal als een samenvatting van het boek worden beschouwd. Hoewel het boek een register bevat, is het enigszins arbitrair wat daar wel en niet in is opgenomen. Dit zou wat mij betreft uitgebreider mogen zodat het boek als naslagwerk gebruikt kan worden en het zoeken hiermee wordt vergemakkelijkt.

Het is een tamelijk dik boek maar het openslaand blijkt er sprake van een wat groter lettertype (mogelijk rekening houdend met verminderd zicht bij vrouwen van zekere leeftijd?) en een prettige bladspiegel. De hoofdstukken kennen prikkelende titels die grofweg opgevat kunnen worden als het onderscheid biologie (hormonen, fasen e.d.), klachten (vasomotore, lichamelijke en mentale) en leefstijl (daarover hieronder meer). Mijn oog werd meteen getrokken naar de titel ‘Menopowerfoods’. Spoiler: die bestaan niet écht.

De uitleg ten aanzien van de vrouwelijke geslachtshormonen is uitgebreid en duidelijk. Er wordt uitgebreid ingegaan op de diverse klachten, waaronder ook slaapproblemen en gewichtstoename (een veel gevreesde en terechte zorg). Hoewel er tot op heden onder wetenschappers nog geen duidelijkheid bestaat over de oorzaak van gewichtstoename, meer (visceraal) vet en verlies spiermassa, is de meest waarschijnlijke verklaring dat het samenhangt met hormonale veranderingen. Maar… er is hoop, volgens de auteurs. In dat kader wordt een Braziliaans onderzoek aangehaald waarbij het effect van inactiviteit groter is dan dat van leeftijd en de menopauze. Tevens is er expliciete aandacht voor het metabolisme, metabole ontregeling en insulineresistentie.

Af en toe moet je je kop er even goed bijhouden en ik heb ook er ook nog enkele andere bronnen op na geslagen om wat meer grip op de materie te krijgen; dat komt echter vooral voort uit mijn eigen behoefte om bijvoorbeeld ook een beetje te snappen wat er überhaupt in je lijf gebeurt als je ouder wordt.

Bekkenbodem

In een apart hoofdstuk is er aandacht, verduidelijkt door een aantal illustraties,voor de bekkenbodem en problemen welke daar kunnen optreden. Op hoofdlijnen: verzakkingen, incontinentie en seksuele problemen.

In dit kader wordt tevens gewezen op het belang van een gezond gewicht en van voldoende drinken, vezels en bewegen waarbij expliciet aandacht is voor goed plassen en poepen. Vrouwen met diabetes lopen extra risico omdat diabetes het bindweefsel breekbaar maakt. Zowel bekkenbodemfysiotherapie als, vanuit mijn eigen ervaring, yin yoga kunnen mogelijk van positieve invloed zijn. Zo nodig kunnen ook ringen, pessaria en/of een operatie klachten verminderen.

Leefstijl

Voeding

In Nederland bestaan voor vrouwen in de overgang geen aparte voedingsrichtlijnen buiten enkele adviezen met betrekking tot verminderde ijzerbehoefte en een grotere behoefte een calcium en vitamine D. In dit kader mis ik de informatie over magnesium: naar ik heb begrepen komt deze verhouding nogal precies maar dat valt mogelijk buiten de beschouwing van dit boek.

Een aantal voedingsmiddelen worden ‘aangeprezen’ als menopowerfoods. Het hangt er in dit opzicht ook vanaf hoe streng je in de ketoleer bent: granen, kikkererwten, linzen en bonen vallen dan af. Overblijven soja, lijnzaad (eet dit niet onbeperkt!), groenten, fruit en noten. Nog even over die spoiler dat ze geen effectief bewezen effect hebben: ze zijn zeker wel geschikt in het kader van een gezonde leefstijl.

De daarnaast verstrekte adviezen sluiten naadloos aan bij een koolhydraatarme/ketogene leefstijl: eet drie maaltijden per dag (overigens wel bijzonder dat de auteurs aangeven dat je dit zou kunnen beschouwen als een milde en sociaal geaccepteerde vorm van vasten; zover zijn we inmiddels gezakt…), vermijd tussendoortjes, eet verse en onbewerkte producten en laat suiker en snelle koolhydraten staan.

Alcohol

Ik vond het opvallend dat er een apart hoofdstuk is gewijd aan alcohol met de pakkende titel ‘Zeg vaker nee tegen chardonnay’ maar dat zegt mogelijk iets over de alcoholcultuur waarin ik me bevind; ik weet dat dat in sommige kringen van een geheel ander kaliber is. Overigens wel van belang (desondanks) de redenen om minder te drinken nog even op een rijtje te zetten: meer kans op opvliegers, verhoogde bloedsuikers, slechter slapen, meer kilo’s en borstkanker.

Beweging

Bewegen tijdens de overgang kent enkele specifieke aandachtspunten (waaronder ‘fitness jezelf geen verzakking’). Resultaten van (onderzoek naar) bewegen tijdens de overgang vallen vaak tegen, tot grote frustratie van de beoefenaarsters. Desondanks wordt het tóch geadviseerd vanwege wel goed onderbouwde effecten zoals je gezondheid en humeur. Ten aanzien van dat laatste mis ik informatie over het gunstige effect van de zgn. ‘running therapy’ bij stemmingsstoornissen. Overigens, sinds ik het boek heb gelezen poets ik mijn tanden terwijl ik afwisselend een minuut op mijn ene en op mijn andere been sta. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een waarschuwing voor overbelasting (ik typ dit aan een stabureau mét een schouderblessure).

Slaap, stress en ontspanning

De overgang en slapen zijn geen gelukkige combinatie: overgangsklachten leiden (veelal) tot slaapproblemen, die leiden tot vermoeidheid, die leiden tot verminderd functioneren, dat leidt tot stress , stress leidt tot overgangsklachten en daarmee is de cirkel rond. Door een dalende concentraties van oestrogeen en progesteron kan het limbische systeem (deel van de grote hersenen) stress en emoties minder goed reguleren. Hóe te ontspannen, maakt niet uit: als het voor jou maar werkt.

Medische behandeling

Huisartsen zijn een eerste aanspreekpunt bij overgangsklachten en leefstijl de basis van medisch handelen. Vrouwen kunnen tevens een beroep doen op overgangsconsulenten.
Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan hormoontherapie. Kortgezegd verhoogt deze vorm van therapie de verlaagde oestrogeen- en progesteronspiegels dusdanig dat de klachten verdwijnen dan wel afnemen.

Jaren geleden werd er een onderzoek gepubliceerd waarbij werd gewaarschuwd voor het risico op borstkanker bij hormoontherapie, wat veel vrouwen huiverig heeft gemaakt voor deze vorm van behandeling. Hoewel er inmiddels ook onderzoeken zijn welke deze resultaten nuanceren dan wel andere uitkomsten kennen, geven de auteurs -conform internationale richtlijnen- aan dat hormoontherapie altijd een afweging is die arts en patiënt bij voorkeur samen maken. Credo : ‘as low as possible, as much as necessary’.

Wat een aantal jaar geleden voor mij een eyeopener was, was het lezen van een stuk over hormoontherapie. Ik voelde daar weerstand tegen maar las daar dat hormoontherapie meestal minder hormonen bevat dat bijvoorbeeld het Mirena-spiraaltje waar ik jaren geleden zonder enig nadenken en me verdiepen mee instemde (daarna kreeg ik diabetes, werden me standaard dingen voorgeschreven, ging ik me wél verdiepen in de materie waardoor ik sindsdien een stuk kritischer ben geworden en soms ronduit zaken weiger).

Verrassend in dat kader is voor mij dan toch de zinssnede waarin wordt aangeraden het spiraaltje te vervangen of om een supplement te gebruiken; ik zou dan denken dat de voorkeur uitgaat naar dat laatste daar waar het beïnvloeding van eventuele overgangsklachten betreft.
Onderzoek laat geen relatie zien tussen hormoontherapie en het ontwikkelen van diabetes type 2 en bij vrouwen met diabetes type 2 stijgt de bloedglucosewaarde niet door hormoontherapie.

Overgang op de werkvloer

De meerderheid van vrouwen in de overgang werkt en die overgang heeft grote invloed op werkvermogen en functoneren op de werkvloer. Sommige vrouwen trekken zich om die reden terug uit het arbeidsproces; anderen kiezen voor zelfstandig ondernemerschap. Dat laatste is echter niet voor iedereen weggelegd. De auteurs pleiten, mijns inziens terecht, voor meer aandacht -in de vorm van ondersteuning, informatie en scholing- voor de overgang op het werk.

Overall

Ik ben blij met het boek. Fijn informatie nu in de vorm van een soort naslagwerk in de kast te hebben staan. Ik heb er het nodige van opgestoken en was blij met de aandacht voor leefstijl (zelf voor een groot deel te beïnvloeden); dit ook in verhouding tot de meer medische behandeling.
Mijn verwachtingen zijn voor het merendeel uitgekomen.

Afhankelijk van je huidige leefstijl, bevat het boek onbekende dan wel bekende informatie en zal een en ander je meer dan wel minder moeite kosten. Voor zover me nu duidelijk is, heeft de overgang niet zozeer effect op mijn bloedsuikers maar hebben mijn bloedsuikers wel effect op mogelijke overgangsklachten. En of het nu inderdaad ligt aan het feit dat ik koolhydraatarm eet, opvliegers en nachtzweten zijn me tot op heden zo goed als bespaard gebleven. En dat klop ik meteen af.

Tijdens het lezen van dit boek, luisterde ik ‘De Hormonologen’ van Yvonne van den Hurk. Daarin ook aandacht voor de lesbische relatie. Je kunt je er mogelijk wel iets bij voorstellen hoe ingewikkeld niet één maar twee vrouwen in de overgang kan zijn en wat een druk dat kan geven op een relatie, waarbij er soms ook nog thuiswonende pubers in het spel zijn.

Hoewel, naast de lichamelijke aspecten, ook de mentale worden belicht zou er mijns inziens meer specifieke aandacht mogen zijn voor de diverse verliezen welke ook gepaard gaan met de overgang en de (enorme) impact welke de overgang kan hebben op de partnerrelatie, zeker gezien de huidige inwisselcultuur. Een mooie aanvulling op dit auteursduo zou een psycholoog kunnen zijn die deze kanten zou kunnen belichten. Het boek zal daarmee nog iets dikker worden.